Binnen de Duitse Bauhaus-school werden ideeën uit verschillende kunst- en ontwerpstromingen onderzocht en gecombineerd, en vervolgens toegepast op vraagstukken van functioneel ontwerp en machinale productie. Meubels, architectuur, productontwerp en grafische productie van de 20e eeuw werden in grote mate beïnvloed door het werk van studenten en professoren van deze school.
Na het einde van de Eerste Wereldoorlog en de oprichting van de Republiek van Weimar werden de Kunstnijverheidsschool van Weimar en de Kunstacademie van Weimar in 1919 samengevoegd tot Das Staatliche Bauhaus, onder leiding van architect Walter Gropius.
Het manifest van de school, dat in Duitse kranten werd gepubliceerd, promootte een idee van kunst en technologie verenigd om visuele ontwerpproblemen op te lossen die door de industrialisatie waren ontstaan. De metafoor was die van een kathedraal als het doel van alle beeldende kunst: “[…] architecten, schilders en beeldhouwers moeten vanaf nul de samengestelde karakteristiek van het gebouw als entiteit leren […]”.
Deze school was actief in drie Duitse steden: in Weimar van 1919 tot 1925, in Dessau van 1925 tot 1932 en in Berlijn van 1932 tot 1933. De Dessau-fase, onder het leiderschap van Walter Gropius, vertegenwoordigt de hoogste uitdrukking van de Bauhaus-waarden en -filosofie.
De werkplaats van Herbert Bayer
Herbert Bayer was een student aan het Bauhaus in Weimar en werkte verschillende keren samen met zijn professor Lazo Moholy-Nagy. Een van zijn eerste producten gericht op typografie was de catalogusomslag voor de tentoonstelling van de school in 1923.
Onder druk van de Weimar regering en de verhuizing van het Bauhaus naar de kleine provinciestad Dessau werd Bayer benoemd tot professor. Met de hervorming van het curriculum werd een workshop typografie en grafisch ontwerp geïntroduceerd, waarvan Bayer het hoofd werd.
In de werkplaats werden geprinte artefacten geproduceerd voor bedrijven in Dessau om een deel van de kosten van de school te financieren. Daarnaast introduceerde Bayers cursus constructivistische en functionele ontwerpinnovaties.
Er werden bijna uitsluitend schreefloze lettertypes gebruikt en Bayer experimenteerde met geometrische en strenge typografische composities. Tekst werd vaak gerechtvaardigd door kolommen te vullen met grotere ruimtes tussen letters of woorden. Er was meer contrast tussen de grootte van de tekst om visuele hiërarchie aan te brengen. Lijnen, balken, cirkels en vierkanten werden gebruikt om de ruimte op te delen en het oog van de toeschouwer door de compositie te leiden. Sterk gebruik van elementaire vormen en weinig kleuren, waaronder zwart, altijd aanwezig.
Een ‘universeel’ lettertype
In 1925 gaf Walter Gropius Bayer de opdracht een lettertype te ontwerpen voor alle officiële Bauhaus-communicatie. In navolging van de functionalistische benadering ontwierp Bayer een ‘idealistisch lettertype’.
Het lettertype, Universal Font genaamd, is een geometrische schreefloze letter. Volgens Bayer waren er niet alleen geen accenten nodig, maar ook geen hoofdletters. In het lettertype worden alleen kleine letters gebruikt.
Dit lettertype werd gewaardeerd door Gropius, omdat het de essentie van de principes van Bauhaus bevatte. Universal is inderdaad een duidelijk voorbeeld van het dogma ‘vorm volgt functie’, en door het weglaten van hoofdletters betekende het een breuk met een traditie die honderden jaren had geduurd.
De evolutie van het universele lettertype
Ondanks het feit dat het lettertype dat Bayer ontwierp de meest kenmerkende Bauhaus-esthetiek in typografie vertegenwoordigde, werd het nooit op grote schaal gebruikt. Bayers hoogste punt van typografische rijpheid binnen het Bauhaus kwam in 1926 met het ontwerp van de poster voor een tentoonstelling van Kandinsky, en in 1927 met de poster voor een tentoonstelling van toegepaste kunst in Europa.
Het door Bayer ontworpen lettertype werd later verschillende keren gebruikt. In 1967 liet David L. Burke zich op het Universal Font om Burko te ontwerpen. Joe Taylor ontwierp in 1969 een vette versie van Burko en gaf het de naam Blippo.
Het jaar daarop ontwierp de beroemde ontwerper en typograaf Herb Lubalin ITC Ronda, dat erg leek op de bovenstaande lettertypes, maar met de toevoeging van kleine letters.
Een nieuw experiment werd in 1975 uitgevoerd door Ed Benguiat en Victor Caruso, met de creatie van het ITC Bauhaus-lettertype. Dit lijkt meer op de geometrische vormen van het lettertype van Bayer, maar bevat zowel kleine letters als hoofdletters.
Het laatste werk aan het Bayer lettertype is Architype Bayer, een lettertype gemaakt in 1997 door Freda Sack en David Quay van The Foundry. Architype Bayer is een interpretatie van het originele lettertype, maar bevat alleen kleine letters.
Invloed op hedendaags ontwerp
Herbert Bayer was de ontwerper die de Bauhaus-waarden het meest tot uitdrukking bracht in de typografie. Het universele lettertype is een interessant experiment dat deze waarden tot het uiterste doorvoert en de functie boven de vorm plaatst.
Hoewel Bayer de enige figuur binnen het Bauhaus was met een lange betrokkenheid bij typografie, toont zijn werk weinig kalligrafische of historische gevoeligheid voor letterontwerp en tekstbehandeling. Jan Tschichold, die in nauw contact stond met Bauhaus professoren en studenten, nam een aantal van Bayer’s principes over in zijn beroemde artikel The New Typography.
Bayer’s lettertype is daarom nu alleen nog maar een idealistisch experiment. Het werk van de grafisch ontwerpers die het universele lettertype in de vorige eeuw herwerkten, laat zien hoe het slechts een esthetische inspiratie werd en zijn oorspronkelijke functie verloor.